Auteur: Kristof Voet
In het trainen en opvoeden van een hond is zelfbeheersing een belangrijke factor. In deze blog bekijken we dit gegeven even van naderbij.
Vaak worden de begrippen zelfbeheersing en impulscontrole in een adem genoemd, maar dat is onterecht en verkeerd. We gaan eerst even de verschillen na, zodat je een goed beeld krijgt van de karakteristieke eigenschappen van ieder begrip, en geven vervolgens tips mee om met impulscontrole aan de slag te gaan.
Impulscontrole.
Impulscontrole kan het best omschreven worden als de aangeboren vaardigheid om aan natuurlijke impulsen te weerstaan. Bij honden is bijtinhibitie een mooi voorbeeld: een pup leert bijvoorbeeld hoe hard hij kan bijten met zijn scherpe puppytandjes alvorens hij iemand pijn doet.
De hoeveelheid impulscontrole is een aangeboren eigenschap die verschilt van individu tot individu en ontwikkelt zich al heel vroeg. Ze is bovendien ook ras-specifiek; zo heeft bijvoorbeeld een Mechelse herder een lagere impulscontrole vergeleken met een golden retriever, en zal een herder sneller in actie schieten. Daarom ook is een Mechelse herder een betere waakhond!
Een andere belangrijke factor is tijdsgebonden: de mate van impulscontrole bij een individu, of het nu een hond of een mens is, is niet altijd hetzelfde op ieder moment. Als mens kan je jezelf voldoende situaties voor de geest houden dat je weinig kon verdragen nadat je bijvoorbeeld doodmoe van het werk bent thuis gekomen. De vermoeidheid en psychische afmatting heeft in deze jouw impulscontrole verlaagd. Dit terwijl we op andere momenten op eenzelfde situatie helemaal anders hadden gereageerd.
Hetzelfde effect zien we bij een hond: honden die gedurende de dag bijvoorbeeld overgestimuleerd worden en te weinig of geen slaap hebben gehad, worden als het ware “onredelijk” en luisteren allesbehalve nog goed, of worden heel ambetant en opdringerig. Ook in hun geval heeft de combinatie overstimulering en (over)vermoeidheid geleid tot een verlaging van de impulscontrole.
De impulscontrole gebeurt in de prefrontale cortex en hiervoor wordt glucose gebruikt. Glucose zal altijd wat schommelen qua beschikbare hoeveelheid in het lichaam. Bij een puppy bijvoorbeeld is de prefrontale cortex nog in ontwikkeling, wat maakt dat mensen soms teveel verwachten van hun pup, terwijl deze fysiek nog niet in staat is om aan impulscontrole te doen. En dat is nu vaak het probleem bij pups, mensen verwachten vooral te veel van hen! Ze mogen niet opspringen, niet bijten, niet plassen in huis, niet blaffen, niet aan de leiband trekken…
Ook in de vaak meer ouderwetse hondenscholen wordt steevast nog verwacht dat pups hun volledige aandacht bij de les houden, en niet willen gaan spelen met de andere hondjes, of op verkenning gaan, wat dus feitelijk onredelijke eisen zijn; het is alsof de kleuterschool van jouw kleuter verwacht dat hij acht uur per dag op een stoel blijft zitten en aandachtig taal en rekenen oefent…
Impulscontrole is dus aangeboren en ras- maar ook individu-specifiek, waardoor je het niet kan veranderen. Wat wel kan veranderd worden is de emotionele reactie op een impuls en dit is dan zelfbeheersing!
"Impulscontrole is dus aangeboren (...), waardoor je het niet kan veranderen. Wat wel kan veranderd worden is de emotionele reactie op een impuls (...)!"
Zelfbeheersing
Zelfbeheersing kan je best omschrijven als het uit zichzelf intomen van natuurlijke impulsen. Het is veruit het allerbelangrijkste wat je jouw hond kan aanleren, omdat het toepasbaar is in zo veel verschillende dagdagelijkse situaties.
Zo kan je jouw hond leren om steeds rustig te wachten op toestemming van het baasje, alvorens hij mag beginnen eten, of om door een deur te gaan, om te gaan wandelen, iemand rustig te begroeten, wanneer je een denkspel of snuffelmat wil bijvullen, …
Door zelfbeheersing te trainen ga je een hond aanleren om een andere respons te geven dan wat hij van nature zou doen als reactie op een bepaalde impuls. Stel bijvoorbeeld dat je hond de gewoonte heeft om op te springen als begroeting van een persoon die hij goed kent, en deze mogelijk door dit gedrag ook omver duwt. Aan de hand van zelfbeheersing te trainen kunnen we de hond leren om netjes met de vier poten op de grond blijven en zo de persoon rustig te begroeten. Als beloning hiervoor krijgt hij een overheerlijk koekje.
Door zelfbeheersing te trainen gaan we de hond aanleren om in bepaalde situaties goede keuzes te maken, wat tegelijkertijd er ook voor zal zorgen dat de hond geen, of minder, ongewenst gedrag zal uitvoeren omdat hij geleerd heeft wat er van hem verwacht wordt.
Hierdoor creëer je automatisch ook een betere band met je hond, omdat het wederzijds begrip is toegenomen. Hond en baasje werken namelijk samen, op een voor beiden aangename manier. De hond is niet gefrustreerd, want hij weet wat er van hem verwacht wordt, en dat maakt de hond ook rustiger in het hoofd. Tenslotte draagt het proces bij aan het verminderen van eventuele stress bij het dier.
Je kan dit toch ook bereiken door bestraffing?
Op het eerste zicht zou je zo kunnen redeneren, maar bij bestraffing van ongewenst gedrag gaat een hond vooral leren wat hij niet mag doen, zonder dat het voor hem duidelijk is wat hij dan wel moet doen. Dit leidt tot onzekerheid, mogelijke angsten en stress, en resulteert steevast in een slechtere band tussen hond en baasje. Vaak resulteert veelvuldige bestraffing in wat we noemen aangeleerde hulpeloosheid, een toestand waarbij de hond niets meer onderneemt en alles ondergaat, omdat hij denkt dat hij aan zijn lot toch niks meer kan veranderen. Wat hij ook doet of laat, straf kan op ieder moment volgen! Aangeleerde hulpeloosheid bij honden komt vaker voor dan je zou vermoeden, we zien het vooral bij honden die opgevoed zijn “met de harde hand”, en vaak wordt het zo’n dier verward met een “brave hond”, dit terwijl de hond in kwestie allesbehalve gelukkig is; de hond leeft als het ware in zijn schulp!
De enige correcte methode is dus om je hond te leren om vrijwillig en automatisch met jou als baasje te communiceren vooraleer hij zomaar al zijn natuurlijke impulsen volgt, en dit zonder hem te forceren.
Het verschil tussen commanderen en zelfbeheersing
Het grote verschil tussen de hond een bepaald commando te vragen of hem om zelfbeheersing te vragen, is dat het baasje zelf tijdens een zelfbeheersingsoefening niks zegt; het baasje wacht gewoon af tot de hond de juiste keuze heeft gemaakt en beloont dit dan uitgebreid. Het is dus aan de hond zelf om na te denken!
Zorg er wel steeds voor dat je hond tijdens de training niet gefrustreerd geraakt en neem desnoods een stapje terug in de training als je ziet dat hij het niet begrijpt. Oefen zeker niet te lang want zelfbeheersingsoefeningen zijn heel intensief voor een hond!
Enkele aanbevelingen voor een succesvolle training
Cruciaal is “management”, waarbij je gaat voorkomen dat het fout gaat. Vraag geen zelfbeheersing aan je hond wanneer je op voorhand al weet dat hij het niet zal kunnen, omdat hij bijvoorbeeld te opgewonden of te moe is. Zorg er ook voor dat je hond niet eerst een foute keuze kan maken om vervolgens de goede keuze te belonen, want dit kan mogelijk leiden tot een “gedragsketen” (ongewenst gedrag gevolgd door gewenst gedrag wat leidt tot een beloning. Bijvoorbeeld: je hond breekt uit naar de buren, jij roept de hond terug en wanneer hij terugkomt krijgt hij een snoepje. Wanneer de hond zin krijgt in een snoepje, kan hij dus beslissen om uit te breken naar de tuin van de buren, waarna hij terugkeert en het lekkers krijgt. De hond redeneert: om een snoepje te krijgen moet ik eerst naar de tuin hiernaast gaan!). De hond leert zichzelf zo aan dat de foute keuze deel uitmaakt van de oefening die leidt naar een beloning.
Specifiek voor puppy’s is het belangrijk om weten dat hun brein nog in volle ontwikkeling is, en je daarom best aangepaste zelfbeheersingsoefeningen doet. Zorg daarbij voor een goede dagroutine met voldoende rustperiodes van 18 tot 20 uur slaap, waardoor de pup automatisch minder ongewenst gedrag zal stellen. Je traint met een pup best als hij net wakker is en goed uitgerust, niet wanneer hij eigenlijk al terug zou moeten gaan slapen, want op dat moment gaat hij het meeste kunnen leren.
Over het algemeen kan je stellen dat impulscontrole wel degelijk kan opgeraken, en het aan de hond is om na te denken over het maken van de juiste keuze, niet aan het baasje om hem de juiste keuze te vertellen. Op die manier creëer je de beste band tussen jullie, een band gestoeld op wederzijds begrip en vertrouwen, dankzij heldere en duidelijke communicatie.
Kristof Voet is administratief en logistiek medewerker van Huisdierentherapie.be sinds 2021. Hij was tot 2022 werkzaam als vrijwilliger bij de dierenbescherming, en volgde hiervoor de opleiding Asielmedewerker georganiseerd door de Vlaamse Overheid.